Voor Exoten maakt Ronald van der Meijs een installatie gebaseerd op de rebab, een snaarinstrument dat vanuit Centraal-Azië naar Europa is gemigreerd en hier is ontwikkeld tot de viool. De vorm van deze instrumenten is een reconstructie van een zaaddoos van de springbalsemien (afkomstig uit de Himalaya). De installatie is hiermee het resultaat van een succesvolle culturele én botanische migratie. Over de werking van de Windviolen zegt Van der Meijs: Samen vormen de negen opgehangen snaarinstrumenten een ruimtelijke compositie tussen de bomen. Om ze te spelen is elke boog verbonden met de bovenste takken van een 'muzikantenboom'. Wanneer de wind de takken van die boom beweegt, bewegen de bogen over de snaren en worden de instrumenten bespeeld in het ritme van de wind. 

Ronald van der Meijs maakt ambachtelijke geluidskunstwerken, waarin de traagheid en het verstrijken van de tijd een belangrijke rol spelen. In zijn technische installaties communiceren natuurlijke elementen zoals water, wind, vallende en groeiende vruchten, rotting en verdampingsprocessen. Voor de bouw van zijn installaties is een rationele en precieze aanpak vereist. Maar het resultaat is steeds van een wonderbaarlijke poëtische schoonheid. Een recente toevoeging in zijn installaties is het gebruik van morphing elektronica en contact microfoons die de geluiden auditief uitvergroten. Het werk van Ronald van der Meijs wordt wereldwijd getoond, o.a. bij het National Art Museum China Beijing, Sculpture Space Utica New York en de ERES Foundation München.