Tectona grandis / sculptuur bestaand uit tien granieten schijven met inscripties
(1934 NL)
Met Tectona grandis maakt Marinus Boezem een sculptuur als monument voor de bomen. Het beeld is opgebouwd uit fossiel materiaal, tien granieten schijven die het verzagen van bomen verbeelden. In elke granieten schijf is de naam van een boomsoort gegraveerd en elke schijf is aan de bovenzijde gepolijst, zodat de schijven de hemel boven het Belmonte Arboretum reflecteren. Door hout als steen af te beelden verwijst Marinus Boezem naar het verleden, de fossiele wereld, en verwijst hij naar de toekomst, waarin hout weer een fossiel kan worden. Het kunstwerk ontleent zijn naam aan de onderste schijf, Tectona grandis, de teakboom uit Azië. Het beeld is door WUR (Wageningen Universiteit & Onderzoek) aangekocht en staat op de Wageningen Campus.
Marinus Boezem volgde zijn opleiding aan de Artibus Academie in Utrecht (1954) en de Vrije Academie in Den Haag (1955). Hij is beeldhouwer en conceptueel kunstenaar. Samen met Jan Dibbets en Ger van Elk is hij de grondlegger van de conceptuele kunst en arte povera in Nederland. Een zekere lichtheid is kenmerkend voor zijn werk. Als materiaal gebruikt hij vaak ongrijpbare elementen als wind en lucht. Vanaf midden jaren zeventig begint Boezem zijn conceptuele ideeën ook in de beeldhouwkunst uit te werken en speelt de sfeer en functie van de omgeving een belangrijke rol.